NIEUWE FORMULE CONCERTLEZING WERKT UITSTEKEND

Door Thijs Bonger, recensent van BN/DeStem

Ruim twintig minuten voor de aanvangstijd is de Princenhaagse Johanneskerk al tot de laatste plaats bezet. En de toegestroomde menigte heeft gelijk. Wanneer krijg je nou een concert voorgeschoteld met hier zelden gehoorde koormuziek uit de Baltische staten? En dan ook nog eens een bekende schrijver die een machtig mooi boek heeft geschreven over deze streken en daaruit voorleest? Het is een prestatie van formaat dat het koor Cappella ex Occasione onder Ruben de Grauw en de Vrije Boekhandel Jan Brokken voor deze gelegenheid naar Breda heeft weten te halen.

Het concert start met twee psalmtoonzettingen van Cyrillus Kreek. Hij kwam uit Estland, leefde van 1889 tot 1962 en was een verwoed verzamelaar van volksmuziek. Hij schrijft in een zeer toegankelijk idioom. Zo te horen een kolfje naar de hand van het koor, dat ingetogen zingt met een enkele uitschieter qua volume. Muziek wordt voor de luisteraar altijd extra spannend als hij voelt dat er ruime reserves zijn die maar mondjesmaat worden aangesproken. Je zit dan te wachten tot er nog een keer wordt uitgepakt. Vooral de passages waarin de indrukwekkend zingende bassen invallen nemen op een heerlijke manier bezit van je. Er is sprake van een goed evenwicht tussen de verschillende stemmengroepen. Kreeks tweede psalmzetting klinkt iets vooruitstrevender. ‘Da Pacem Domine’ van de ook uit Estland afkomstige Arvo Pärt lijkt in eerste instantie ook conventioneel. Maar pas op, binnen deze volstrekt toegankelijke muzikale taal doet Pärt zeer verrassende, voor het koor zelfs verraderlijk moeilijke dingen.

Daarna leest Jan Brokken voor uit zijn boek ‘Baltische Zielen’. Hij doet dat alsof hij de tekst ter plekke bedenkt. Daardoor sleurt hij het publiek onontkoombaar de gruwelijke en treurige geschiedenis in van de geteisterde Baltische staten. Tussen de blokken muziek in vertelt hij over deportatie, onderdrukking en censuur. En ook over het niet kapot te krijgen nationalisme van elastiek. Zijn verhalen – vooral dat van de onder een Russische tank vermorzelde Loreta knijpt je keel dicht – zorgen ook voor meer begrip voor het vaak vredige karakter van veel Baltische muziek. Broodnodig als compensatie voor alle wreedheid en onrechtvaardigheid.

Het volgende stuk van Pärt, ‘Bogoróditse Djévo’, wordt spetterend en spatzuiver gezongen. Ruben de Grauw dirigeert met vloeiende, ronde bewegingen en geeft opvallend veel aan. Soms veegt hij de noten als het ware bij elkaar. Vaak klinkt het koor professioneel, maar sommige inzetten, met name bij de vrouwen, geven blijk van een lichte aarzeling. Is het koor eenmaal op stoom dan wordt er ijzersterk gezongen. En o, die mooie, stevige bassen, waar het koor op kan leunen! Puur luistergenot.

‘Pater Noster’ van Pēteris Vasks is misschien iets te hoog gegrepen voor een amateurkoor. Voor de zuiverheid levensgevaarlijke muziek.

De werkjes van Veljo Tormis vormen een enclave in het overwegend religieuze programma. Sfeervol verklankt hij natuurpoëzie.

Na een mooi gezongen volksliedbewerking zal menigeen in het publiek verkeerde associaties hebben gehad bij het lezen van de titel van het laatste werk. Het is erg warm in de overvolle kerk en er staat: ‘Pils’. Maar ‘Gaismas Pils’ is Lets voor ‘Kasteel van het licht’. Een stuk waarin het koor zich veilig voelt en lekker kan uithalen.

Alles bij elkaar een zeer geslaagde formule, deze concertlezing.

Geplaatst in berichten.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.